Duitse wijn

De Romeinen hebben de druiventeelt en het maken van wijn naar Duitsland gebracht en specifiek naar de gebieden rondom de Mosel en de Rijn. Hier zijn ook nu nog de meeste wijngebieden te vinden. Duitsland kent in totaal 13 wijngebieden, waarvan Rheinhessen en Pfaltz de grootste zijn. Samen zijn zij goed voor de helft van het aantal verbouwde hectares. De ruim 80.000 wijnboeren produceren zowel witte als rode wijn, waarbij de witte wijn ongeveer 65% van de productie voor zijn rekening neemt en de rode wijn 35%. De belangrijkste witte druivensoorten zijn: Riesling, Müller-Thurgau (Rivaner), Weissburgunder (Pinot Blanc), Silvaner en Grauburgunder (Pinot Gris). De belangrijkste rode druivensoorten zijn: Spatburgunder (Pinot Noir), Dornfelder en Portugieser.

Wijnklassen

In Duitsland wordt wijn ingedeeld op basis van een aantal klassen. In de laagste klasse bevindt zich de eenvoudige Tafelwijn (Deutscherwein) gevolgd door de iets betere Landwijn. Landwijnen zijn wijnen met een beschermde herkomstbenaming. De hoogste klasse bestaat uit de zogenaamde QbA wijn en de Prädikatswein.

QbA staat voor ‘QualitätsweinbestimmterAnbaugebiete’. De druiven voor deze QbA wijn moeten voor 100% uit een van de dertien aangeduide kwaliteitswijnbouwgebieden komen. De Prädikatswein is de hoogste kwaliteitsaanduiding. Hiervoor gelden de strengste eisen ten aanzien van duivenras, rijpheid, harmonie en elegantie. Bij deze wijnen mag geen suiker toegevoegd worden. Er zijn zes verschillende predikaten, telkens met verschillende minimum mostgewichten per druivenras en gebied. De Prädikate zijn:

classificatie pradikatswein
  • Kabinett: fijne, lichte wijnen uit rijpe druiven met weinig alcohol.
  • Spätlese: rijpe, elegante wijnen met mooi fruit, die wat later geoogst worden.
  • Auslese: edele wijnen uit volrijpe druiven; onrijpe druiven worden handmatig verwijderd.
  • Beerenauslese: volle, fruitige wijnen uit overrijpe druiven met edele rotting. Deze wijnen kunnen niet ieder jaar worden geoogst, maar ze kunnen tientallen jaren worden bewaard.
  • Eiswein: druiven met eenzelfde minimum mostgewicht als een Beerenauslese, maar bij minimaal 7 graden onder nul geplukt en in bevroren toestand geperst, zodat alleen het fruitconcentraat overblijft.
  • Trockenbeerenauslese: gemaakt uit verschrompelde, rozijnachtige druiven met edele rotting. Zoete en honingachtige smaak, zeer lang te bewaren.

Met bovenstaande classificatie worden vooral de verschillende typen wijnen aangeduid en aan welke minimale wijnbouw technische eisen deze wijnen moeten voldoen. Het zegt niets over de kwaliteit van de wijn, in termen van smaak.

Het ‘Verband DeutscherPrädikats- und Qualitätsweingüter’ (VDP) heeft, naast bovenstaande indeling, een eigen systeem ontwikkeld om wijnen in te delen. Dit bestaat uit drie categorieën, oplopend in kwaliteit.

  • Gutswein: basiskwaliteit wijn met alleen de vermelding van de naam van de producent, maar zonder vermelding van wijngaard of gemeente.
  • Ortswein: Van deze wijn wordt ook de gemeente (Ort) vermeld, maar niet de wijngaardnamen.
  • Lagenwein: In deze hoogste categorie wordt onderscheid gemaakt in Erste Lage en Grosse Lage. De Erste Lage wijnen komen uit zeer goede wijngaarden waarvan de naam op het etiket vermeld wordt. De eisen die aan deze wijngaarden worden gesteld zijn iets minder streng dan die van een Grosse Lage. De Grosse Lage wijnen komen uit wijngaarden van de hoogste kwaliteit waarvan de kenmerken (o.a. terroir) en/of specifieke eisen (o.a. opbrengst max. 50 hl/ha) zijn vastgelegd. De beste wijnen van een Grosse Lage worden Grosse Gewächse genoemd en zijn altijd droge wijnen.
vdp classificatie